Belgen nuanceren gezondheidsrisico's veehouderij

Het instituut deed in opdracht van de veedichte provincie West-Vlaanderen onderzoek naar de commotie die vorig jaar ontstond rond mogelijke gezondheidseffecten van de intensieve veehouderij op omwonenden.

Een rapport van de West-Vlaamse Milieufederatie, maar ook het VGO-onderzoek van het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), brachten vorig een debat op gang over de risico's van veebedrijven voor omwonenden.

Onrust

De berichtgeving zorgde voor veel onrust, zowel onder veehouders als onder omwonenden. Daarom gaf de Belgische provincie opdracht aan het ILVO om op basis van een literatuurstudie na te gaan wat de wetenschap vandaag vertelt over de aangehaalde risico's.

Uit het Belgische onderzoek blijkt dat een groot deel van de onderzochte potentiële gezondheidsrisico's niet aanwezig is en niet specifiek is voor omwonenden van veehouderijen.

Stoffracties

De kans dat zuivere endotoxines een risico vormen voor de omwonenden wordt door ILVO als beperkt ingeschat. Op basis van de beschikbare informatie is het vooralsnog onmogelijk om te concluderen welk effect endotoxines bevattende stoffracties kunnen hebben op omwonenden van stallen. Ook is het niet mogelijk om een veiligheidsnorm te definiëren en te hanteren.

Voor wat het Nederlandse VGO onderzoek betreft, is het onduidelijk hoe het meer voorkomen van longontstekingen in de omgeving van pluimvee- en geitenhouderijen kan worden verklaard.

Verband

Volgens de Belgische onderzoekers is dan ook nader onderzoek nodig om een causaal verband vast te stellen met een bepaalde emissie vanuit de veehouderij. Dezelfde conclusie trokken verschillende Nederlandse organisaties vorig jaar ook. Het ministerie gaf toen aan vervolgonderzoek te willen.