Vijf vragen over de stoppersregeling

Waaruit bestaat de stoppersregeling?
Aan het afvoeren van jongvee stelt de regeling een maximum van 0,44 kalf en 0,36 pink per melkkoe. Stoppers kunnen daarnaast vrijwillig gebruik maken van een liquiditeitsvoorziening van de banken. Dit is een renteloos voorschot van 1.200 euro per GVE dat op 31 december 2018 moet zijn terugbetaald. Het maakt niet uit of een bedrijf wel of geen liquiditeitstekort heeft. Terugbetaling kan met de verkoop van fosfaatrechten.

Hoe verloopt de procedure?
De openstelling van de eerste tranche duurt maximaal twee weken. De RVO moet binnen 4 weken na aanvraag een beschikking de deur uit doen. Na ontvangst heeft een boer zes weken de tijd om zijn dieren af te voeren.Vervolgens moet deze zelf de stopperspremie aanvragen. Daarvoor moet de RVO binnen 8 weken een beschikking afgeven. Daarmee kan bij de bank de liquiditeitsvoorziening worden aangevraagd.

Waarom is de subsidie in de tweede ronde lager?
In de tweede en derde tranche is de stopperspremie per koe lager, omdat een boer die zijn vee later afvoert daarover in 2017 nog inkomen heeft. Bovendien betekent later afvoeren dat er minder effect is op de fosfaatproductie.

Wie komt in aanmerking voor de liquiditeitsvoorziening?
Iedere melkveehouder die gebruik maakt van de subsidieregeling van het ministerie. Deze renteloze lening is bedoeld als overbruggingskrediet voor 2017 en 2018. Deze lening moet op 31 december 2018 zijn terugbetaald. Dat kan door de verkoop van fosfaatrechten, maar dat is geen verplichting. Indien de fosfaatrechten minder waard blijken te zijn, en er een restschuld overblijft, wordt deze kwijtgescholden.

Wie controleert een correcte uitvoering van de stoppersregeling?
De subsidieregeling van de overheid wordt uitgevoerd en gecontroleerd door RVO. De liquiditeitsregeling is een private regeling van de banken. Daarbij is er extra toezicht op de waarde waartegen fosfaatrechten verkocht worden. Fosfaatrechten onder de marktprijs overdoen aan een broer om zo te profiteren van de kwijtschelding van de restschuld is geen optie. Er kan tot 1 januari 2018 geen bedrijfsovername plaatsvinden.