Veldproef met twee vogelgriepvaccins en twee methodes gestart

De veldproef met vaccineren tegen vogelgriep bij leghennen in Nederland is vrijdag 15 september gestart. Er zijn 1.800 eendagskuikens gevaccineerd met de twee vaccins die zich in de laboratoriumproef hebben bewezen. Later krijgt een deel van de hennen nog een tweede vaccinatie.

Veldproef+met+twee+vogelgriepvaccins+en+twee+methodes+gestart
© Royal GD

In de proef zitten in totaal 2.400 dieren. Ze zijn verdeeld in vier groepen van zeshonderd eendagskuikens. Groep één is niet gevaccineerd. Groep twee krijgt het vaccin van Ceva Santé Animale en groep drie en vier het vaccin van Boehringer Ingelheim. Groep vier krijgt op een leeftijd van twaalf weken nog een tweede vaccinatie met een vaccin waarin een eiwit van het vogelgriepvirus zit.

De eendagskuikens zitten nu eerst op één bedrijf in de opfok. Na de opfok worden ze verdeeld over twee bedrijven. 'Daardoor hebben we meer zekerheid dat we het onderzoek tot het einde van de legperiode, in totaal anderhalf jaar, tot een goed einde kunnen brengen', zegt Marieke Augustijn, manager van de afdeling pluimveegezondheid bij Royal GD.


Herpesvirus

Zowel het vaccin van Ceva als van Boehringer Ingelheim (BI) zijn vectorvaccins. Die maken gebruik van het herpesvirus dat bij kalkoenen voorkomt (HVT). Dit virus geeft bij ander pluimvee geen verschijnselen en is daarom veilig in gebruik.


HVT wordt al tientallen jaren gebruikt als vector (transportmiddel) voor vaccinatie tegen andere ziekteverwekkers. In dit geval is dat dus het vogelgriepvirus. In het HVT is een klein deel van het vogelgriepvirus ingebracht en wel het deel dat codeert voor het H5-eiwit, dat aan de buitenkant van het vogelgriepvirus zit.


Hopelijk lange werking

Pluimvee maakt na vaccinatie met het Ceva- of BI-vectorvaccin antistoffen en afweercellen aan tegen het vogelgriepvirus. Net als andere herpesvirussen blijft het HVT-virus in het lichaam van het dier aanwezig, waardoor het de afweer telkens opnieuw triggert. Bij veel vaccins, waarbij HVT als vector wordt gebruikt, is al gebleken dat de dieren lang, vaak levenslang, beschermd blijven.

'De hoop is dat dit met de HVT-vogelgriepvaccins ook lukt', stelt Sjaak de Wit, hoogleraar pluimveegezondheidszorg aan Universiteit Utrecht en senior onderzoeker bij Royal GD. 'Daarnaast weten we dat deze vectorvaccins een brede bescherming bieden tegen H5-vogelgriepvirussen. De verwachting van de veldproef is dan ook hooggespannen.'



De hennen worden tijdens de proef intensief gemonitord. Dat betekent elke week swabs nemen en elke maand bloedmonsters. In het begin wordt er zelfs nog intensiever gemonitord. De intensieve monitoring is niet alleen nodig door EU-voorschriften, maar ook om goed te volgen wat er gebeurt. Maken de dieren voldoende antistoffen aan, hoe gaat het met de cellulaire immuniteit en blijven ze gezond?

'De hoop is dat de vaccinatieproef tegelijk ook aantoont dat de intensieve monitoring die de EU nu voorschrijft, niet meer nodig is', zegt De Wit. 'De huidige eisen aan de monitoring zijn te hoog, dat is praktisch gezien niet haalbaar.'


Verspreiding veldtype

Belangrijk is ook of er verspreiding van het veldtype van het vogelgriepvirus kan plaatsvinden. Daarom gaan er geregeld een aantal hennen naar de 'high containment' unit van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Daar worden de hennen dan bewust besmet met het veldtype van het vogelgriepvirus dat in Nederland en de hele wereld rondwaart. Er zou geen verspreiding van dit veldtype mogen plaatsvinden.

Dit onderdeel van de veldproef is essentieel. Vaccinatie moet verspreiding van het veldtype voorkomen, lukt dit niet, dan kan het gevaarlijke veldtype vogelgriepvirus zich ongemerkt verspreiden en levert vaccinatie juist meer risico op. Bij de toelating van vaccins binnen de EU staat het voorkomen van ziekteverschijnselen voorop en wordt niet gevraagd of ze verspreiding van het veldtype virus voorkomen.

De eerste test met bewust besmette van hennen gebeurt vlak voordat een deel van de hennen een tweede vaccinatie krijgt met een vogelgriepvirus gebaseerd op het H5-eiwit. 'We hebben nu de kans om dit te doen. Of die tweede vaccinatie nodig is, zal dan blijken', zegt Augustijn. 'Hopelijk is het niet nodig en krijgen we met de eenmalige vaccinatie met de vectorvaccins op de eerste levensdag of in-ovo voldoende bescherming', voegt De Wit toe.


R-waarde

In de laboratoriumproef die WBVR eerder uitvoerde, was er op acht weken leeftijd geen verspreiding bij de twee vectorvaccins die nu in de veldproef worden ingezet. De R-waarde, die aangeeft hoeveel dieren een ziek dier kan besmetten, was dus 0,0. De Wit: 'Het zou heel mooi zijn als we nu ook zo'n lage R-waarde halen, maar in ieder geval moet de R-waarde onder de 1 blijven, want dan loopt de besmetting dood.'

De veldproef is een publiek-private samenwerking tussen Wageningen University & Research, Wageningen Bioveterinary Research, de farmaceuten Boehringer Ingelheim en Ceva Santé Animale, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de pluimveesector vertegenwoordigd in Avined.

Beide vaccins zijn nog niet officieel toegelaten in de Europese Unie. De toelatingsprocedures lopen wel. Omdat de vaccins nog niet zijn toegelaten, kostte het tijd om de benodigde vergunningen te krijgen. Er was een vergunning nodig, omdat het genetisch gemodificeerde organismen zijn en een dierproefvergunning.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    15° / 10°
    50 %
  • Maandag
    17° / 6°
    20 %
  • Dinsdag
    21° / 10°
    60 %
Meer weer