Voerbedrijven in hoger beroep voor compensatie krimp veestapel

De rechtbank in Den Haag oordeelde eerder dat de veevoederbedrijven onvoldoende hebben aangetoond dat zij financieel verlies lijden door het overheidsbeleid. In 2022 steeg de winst van deze bedrijven nog. Advocaat Kenneth Defares zegt dat hij en de bedrijven voor het hoger beroep inzichtelijk gaan maken wat het verlies aan afzet is en welk deel van de afzet nog zal wegvallen.

Defares spreekt van 'inconsequent, niet-consistent en onzorgvuldig beleid' van de overheid. 'Het is de boeren niet misgund dat zij financieel gecompenseerd worden voor de stikstofmaatregelen. Het heeft niet met discriminatie te maken. Maar zij zijn niet de enige partij in de keten die financieel nadelige gevolgen ondervinden van het overheidsbeleid', stelt hij.

'Als je vindt dat in het kader van stikstofmaatregelen een bepaalde groep financieel nadeel ondervindt en dat dit ruimhartig gecompenseerd moet worden, zou dat ook voor andere groepen moeten gelden die ook financiële gevolgen ondervinden', vervolgt de advocaat.

Meer bedrijven

Of financiële compensatie op zijn plaats is voor veel meer toeleverende partijen in de agrarische sector, vindt Defares op dit moment niet van belang. 'Wij zijn gevraagd door deze twee bedrijven. Als anderen zich ook bij ons of een andere advocaat melden, merken we het wel.'

Het is de verwachting dat door de stoppersregelingen veel veehouders hun bedrijf beëindigen. Meer dan 1.200 veehouders hebben zich ingeschreven voor de regelingen. Defares verwacht dat het nog wel even duurt voordat er een uitspraak is, waarschijnlijk in de zomer van 2025.

Het ministerie van LNV liet eerder weten er niet van uit te gaan dat veevoederbedrijven in aanmerking komen voor compensatie door de overheid. Zij worden niet direct geraakt door de uitkoopregeling, maar indirect. Volgens LNV is er voldoende voorbereidingstijd voor deze bedrijven.