Aardappelcampagne Royal Avebe achter de rug

In de afgelopen dagen werden de laatste zetmeelaardappelen verwerkt op de productielocatie in het Groningse Ter Apelkanaal. In het Drentse Gasselternijveen en de Duitse productielocaties Dallmin en Lüchow werden in februari de laatste aardappelen verwerkt. Volgens Avebe liep de campagne volgens planning, maar was het voor de boeren die de aardappelen leverden, geen gemakkelijk seizoen.

Door het natte voorjaar startten telers later dan normaal met het poten van de zetmeelaardappelen. Hierop volgde een seizoen waarbij alle weertypen voorbijkwamen: droogte, een periode met veel neerslag en vorst. Het leidde tot extra veel uitdagingen met rooien. 'Ook was er helaas veel phytopthoradruk in de tweede helft van juli en augustus', meldt het bedrijf in een terugblik.

Groot verschil in opbrengst

Door de regionaal en lokaal sterk wisselende groeiomstandigheden is er een groot verschil in de opbrengst van de zetmeelaardappelen. Het zetmeelgehalte komt uit op een gemiddelde van 19,5 procent. Het gemiddelde tarrapercentage, de grond die met de aardappelen meekomt van het land naar de fabriek, is 6,2 procent. Dit hoge percentage heeft te maken met de natte weersomstandigheden tijdens de oogst.

De komende maanden is het 'intercampagne' bij de productielocaties; de tijd tussen de campagnes. Er worden dan onderhoudswerkzaamheden aan de fabriek uitgevoerd. Vanaf april begint voor de zetmeelaardappeltelers het seizoen weer en worden de aardappelen gepoot. Deze aardappelen worden naar verwachting vanaf half augustus verwerkt, wat het begin is van de aardappelcampagne 2024-2025.